Gait Das de Visboer

1971

(Onderstaande tekst is geschreven door Ben Jonker en eerder gepubliceerd in het programma van de Wilhelminavereniging in 1998, ter gelegenheid van haar 100 jarig bestaan)

De officiële naam is Gerrit Willem Das. Iedereen in Epe kende hem als Gait de visboer. Gait is geboren op 1 augustus 1908 in een woning aan het vroegere Postpad achter de eierhal. Dat is ongeveer waar nu het gemeentehuis staat. De vader van Gait had een winkel in groente, vis en zaad. Na de lagere school, toen hij twaalf was, ging Gait bij zijn vader in de zaak werken om de waar, middels venten, aan de man te brengen. Daarnaast bezocht hij de avond-technische school in Apeldoorn. Daar bleek dat hij een goed tekenaar was. Veel heeft hij niet met dat talent gedaan. Bij het bereiken van de achtentwintigste leeftijd in 1936 begon Gait Das zijn eigen winkel aan de Willem Tellstraat waar hij dezelfde waar als thuis verkocht. Het pandje, naast café het Tonnetje is nog als zodanig herkenbaar.

In die tijd leerde Gait bij één van zijn klanten zijn vrouw Nel kennen. Nel was in betrekking bij een familie in Amsterdam die een vakantiehuis bezat in Tongeren. Nel, zelf ook Amsterdamse, kwam met die familie naar dat vakantiehuis. Op dat adres kwam ook een groenteman uit Elburg. Na aanvang van de romance was er nog maar plaats voor één groenteman. Het ging Gait zakelijk kennelijk voor de wind. Hij bezat toen zelfs al een auto. Daarmee haalde hij zijn vriendin uit Amsterdam. Het was de enige auto bij ons in de straat weet Nel nog. Niet iedereen was daar even blij mee want als we wegreden was dezelfde straat in een dikke blauwe walm gehuld.

Alles leek zeer goed te gaan met Gait en Nel. In 1940 kon men de grotere winkel aan de Brinklaan betrekken en gaf het paar elkaar het ja-woord. In 1941 werd dochter Ank geboren. Wat de mooiste tijd van het leven had moeten worden werd door de komst van de Duitsers ruw verstoord. Geleidelijk aan liep de aanvoer van handel terug tot bijna nul. Das wilde zich niet schikken in de plannen van de bezetter. Hij wist niet hoe te ontkomen aan tewerkstelling in Duitsland en vertrok een trein later dan de anderen om te voorkomen dat hij werd ingezet in een fabriek. Hij zocht werk in een kwekerij om in de buitenlucht te blijven. Het "goede morgen" inruilen voor "sieg heil" vertikte hij. Voor een jong getrouwde die nog nooit uit Epe was weggeweest was dit verplichte verblijf zo ver van huis een grote nachtmerrie. De geboorte van het tweede kind, de zoon Gé moest wachten tot na de oorlog.

Gelukkig kwam de bevrijding, maar de handel was nog niet direct terug. Gait probeerde enig inkomen te verwerven uit handel in tweedehands goederen. Toen de aanvoer van vis weer op gang kwam besloot men de handel enkel te beperken tot vis. De zaak begon weer met één en later twee bakfietsen. Het was hard werken voor Gait en Nel met een winkel, venten en de markt, "maar we hadden altijd lol" aldus Nel. Gait zong veel tijdens het vis bakken. De week was druk bezet. Maandag was het vis schoonmaken, fileren en venten in Vaassen. Dinsdag venten in Oene, Veessen en Welsum. Woensdag de markt in Epe. Donderdag venten in Wapenveld, vrijdag venten in Heerde en zaterdag de markt in Epe. Er waren plaatsen tijdens het venten waar honden en katten bij tientallen naar de wagen kwamen als Gait zijn bel liet klinken. Die beesten kregen dan iets. De zomermarkten waren erg druk. Gait zorgde op die markten voor een stukje entertainment. Met luide stem probeerde hij de omzet te vergroten. "Lekkerbekjes als overgordijnen, zeven stuivers" was jaren zijn slogan. Als Gé op het voetbalveld aan de Kweekweg was kon hij bij gunstige wind zijn vader horen. Een haring koste toen een kwartje. Het was altijd erg moeilijk als de vis weer duurder werd en wij meer moesten vragen weet Nel nog.

Naast het venten en de markt vroegen de jaarfeesten als Oener Koefeest en Zuukerfeest aandacht. De meeste ochtenden was het vijf uur op en als Gait om ongeveer acht uur 's avonds thuis kwam moest alles natuurlijk schoongemaakt worden. Nel deed alle was zelf. Een ketel met bruine jassen, een ketel met witte jassen en een ketel met hand- en theedoeken. Alles eerst koken en dan met de hand wassen. Natuurlijk moest ook de nodige vis gefileerd en schoongemaakt worden. Er waren dagen dat Nel 700 haringen schoonmaakte. De man/vrouw v.o.f. bestond nog niet. Nel had er weleens moeite mee dat haar inzet weinig beloning kreeg. Vakantie zat er vijfentwintig jaar niet in. Gait was begin jaren vijftig de eerste die patat friet verkocht in Epe op de Eper kermis en met Koninginnedag. Helemaal zelfgemaakt. Mayonaise was er nog niet, wel piccalilly maar dat kende men niet. Dan kwam een klant vragen "Gait doe mien is een zak petat mit snat" (Een zak patat met snert.)

Nel had als Amsterdamse weinig problemen met inburgeren maar de taal was weleens een probleem. “Ten zolt'n mit look" zonder ondertiteling moest haar man dan ook even vertalen. De Eper kermis, de derde donderdag in september, gaf in de jaren vijftig een grote omzet in stokvis. Het was traditie in Epe en omgeving om op deze dag de gedroogde kabeljauw te eten. Dan was zelfs een extra kraam nodig op de markt. Het hele jaar was er geen vraag naar, maar men verkocht rond de kermis veel terwijl het een dure vis was. De kermis rond Koninginnedag was ook altijd reden voor extra omzet.

Gait beschikte over ruime mensenkennis en kon praten met iedereen. Met de negatieve zaken des levens echter had hij enige moeite. Hij probeerde vervelende gesprekken een positieve draai te geven of liep weg. Als er een sterfgeval was bij een klant bleef hij daar ook liever even uit de buurt. De altijd positieve instelling en de eigen humor van Gait gaven hem de mogelijkheid veel voor de klanten op te brengen. Vaak kwam er iemand "achterom". Dat was lastiger dan men begreep omdat alles juist schoongemaakt was. Eens kwam een jongeman om tien uur 's avonds vragen "Gait heij nog zolt’n want mien moe is ziek". Op de vraag hoeveel "zolt’n" of het dan wel moesten zijn was het antwoord: "doe der mar vieftiene". Bij zo'n zieke moeder wilde Gait graag helpen. Het kwam voor dat een klant was wezen stappen en 's nachts om twaalf uur zijn hoofd door het opgeschoven slaapkamerraam stak met de vraag "Gait heij nog vis?" Zelfs dan was Gait niet te goed om uit bed te komen en te helpen. Gait Das was zo aan zijn werk en het onder de mensen zijn verknocht, dat het moeilijk voor hem was er een punt achter te zetten. Ook het personeel van de in de buurt aanwezige slachterij van Gosschalk kwamen graag bij Gait aan de zaak, de mannen die al in alle vroegte aan het werk waren geweest, gingen s’morgens even bij Gait koffie…. drinken.

Hij heeft doorgewerkt tot zijn zeventigste jaar. Thuis zitten was moeilijk voor hem. Vaak zat hij op een stoeltje voor het huis omdat daar nog mensen langs kwamen. Ook deed hij nog wat tweedehands handeltjes met fietsen en aanhangwagens. Vaste gezegden van Das waren "Het leven is geen rekening, je kunt het niet becijferen" en "Zolang doodgaan in de mode is ben je je leven niet zeker".

Op 31 oktober 1984 is Gait Das overleden. Hij was toen 76 jaar.

Tot zover de tekst van Ben Jonker.

Aanvulling:

Zoon Gé (Gerrit Evert) hielp zijn vader veelal met het venten en met de verkoop van vis op de markt. Later bestierde Gé nog kledingzaak “Dormaëls” aan de Marktwand in Epe. Tevens was Gé Das in de jaren 70 een uitstekend voetballer bij de s.v. Epe en speelde hij vele jaren in het 1e elftal. Gé maakte zich zeer verdienstelijk voor de s.v. Epe, eerst als trainer van het 3e elftal, die hij op 14 april 1991 kampioen maakte van de 2e Klasse G. Ook vervulde hij in de eerste helft van de jaren negentig de functie van verzorger van het 1e elftal. In het boek 125 Jaar Zuukerschool (1884 – 2009) geschreven door mevrouw Lijda van de Bremen-Jonker staat geschreven: 1993 is het jaar dat de Zuukerschool een echte conciërge krijgt. Zijn naam is Gé Das, Epenaar in hart en nieren en door de gemeente aangesteld als “Algemeen Medewerker”. Zonder mensen als Gé Das loopt de wereld in “het honderd”. Vier scholen binnen de gemeente kunnen een beroep doen op Gé ’s kwaliteiten. Op maandag behoort onze school tot de gelukkigen. Verder vervolgt zij met: Net voor het drukken van de laatste schoolkrant komt op 5 november het bericht binnen dat onze conciërge Gé Das in zijn slaap is overleden. Een warmvoelend, behulpzaam en hartelijk mens, met in zijn bagage een flinke dosis humor, is overleden. En dat doet gewoon heel erg zeer. Gé Das overleed vrij plotseling op 5 november 1999 op de veel te jonge leeftijd van 53 jaar.

Voor geïnteresseerden is het programma van de Wilhelminavereniging met een aantal teksten over markante Epenaren nog gratis verkrijgbaar in het Gemeentearchief.

Op onderstaande foto genomen op de markt in Epe in 1971 ziet U de jonge Gé met zijn vader hard werkend in de viskraam.

Dit item is op woensdag 23 september 2009 aan de online collectie toegevoegd.

Kernen

Veluwse plaatsen

Nieuw